Twee herdenkingsborden ter ere van Pajotse Boerentram en Jaak Ballings.

De Dienst Vrije Tijd stelde in samenwerking met Sam Van Belle van de Heemkundige Kring Gooik, twee herdenkingsborden voor nabij de vroegere tramstatie van Vollezele ter ere van de Pajotse Boerentram en Jaak Ballings.

De dienst vrije tijd stelde, in samenwerking met Sam Van Belle van de Heemkundige Kring Gooik, de twee herdenkingsborden voor, nabij de vroegere tramstatie van Vollezele, waar de Pajotse Boerentram tussen 1906 en 1959 halt hield onderweg van Leerbeek naar Ninove. 

Met de Pajotse boerentram wordt verwezen naar het tramnetwerk dat van 1888 tot 1972 het Pajottenland doorkruiste. De tram bracht mensen en goederen uit het heuvelachtige Pajottenland naar de hoofdstad Brussel. De term 'boerentram' verwijst naar de landbouwers die hun koopwaren verkochten in de grootsteden. In Vollezele hielden kopers uit heel Europa halt, vooral voor de aankoop van een Brabants Trekpaard. De verkochte paarden werden met een speciaal daarvoor gebouwde tram weggebracht. 
 
Op 1 september 2022 was het 50 jaar geleden dat de laatste tram dienst reed. Om dit jubileum een blijvende herinnering te geven, werd in de streek reeds een 15-tal fotoborden geplaatst aan of nabij de oude Pajotse tramhaltes op initiatief van de Heemkundige Kring Gooik en in het bijzonder van Sam Van Belle.
 
Vollezele Statie bevond zich ter hoogte van Kasteelstraat 27, waar nu een bord prijkt ter ere van deze Pajotse Boerentram.
 
 
Schepen van Cultuur en Erfgoed, Ludo Van Paepegem en de dienst vrije tijd van de gemeente Galmaarden koppelen aan dit initiatief een tweede bord, ter ere van schrijver Jaak Pieter Ballings (1881-1941) die een groot deel van zijn leven in Vollezele woonde.
 
 
Jaak Ballings, geboren in 1881 in Gorinchem, was een Vlaams schrijver van toneelstukken. Hij stamde uit een Hamontse teutenfamilie. Hoewel in Nederland geboren, was hij de zoon van een Limburgse vader en een Waalse moeder. Reeds als tiener begon hij te schrijven en dit bleef hij zijn hele leven doen. Hij werkte aanvankelijk als onderwijzer in Vollezele en was mede-oprichter van de toneelvereniging Helpt Elkander (1917), die vandaag de dag nog steeds actief is. Jaak Ballings kreeg een conflict met kasteelheer De Steenhault de Waerbeck, waarop hij na zijn onderwijscarrière naar Brussel vertrok om daar ambtenaar te worden. Hij nam 16 jaar lang de Pajotse Boerentram naar de hoofdstad.
Ondertussen schreef hij verder, ook in de tram probeerde hij zijn stukken neer te pennen. Zijn oeuvre omvat 150 toneelwerken. Deze zijn vaak fantasierijk en humoristisch van toon. Hij beschrijft zijn ervaringen in het lied 'De Boerentram'. Het lied geeft een sprekend beeld van hoe een ritje met de tram verliep.
 
Het mini-Jaak Ballingsmuseum en straatnaam
 
Het mini-Jaak Ballingsmuseum is gewijd aan de dichter, auteur en toneelschrijver Jaak Ballings (1881). In een hoekje van de bibliotheek van Galmaarden toont wat Ballings zijn Vlaamse volk heeft nagelaten. De stukken handelen over zijn schrijversleven, over de vruchten van zijn schrijverspen, over de inhoud van de nalatenschap, over de verschillende herdenkingsplechtigheden. Zijn foto's, krantenknipsels en een ere-foto’sdiploma kregen ook een plek in de bibliotheek. Ook op zijn bureau staat nog altijd een lege fles wijn en een wijnglas en lege sigarendoosjes tentoongesteld. Er is ook een straat in Vollezele naar hem vernoemd. Jaak Pieter Ballings overleed op 60-jarige leeftijd in Jette. 
 
  
Ontstaan van de eerste Pajotse tramlijn
 
Burgemeester G. Velge van Lennik zei dat elke hoofdplaats van een kanton en iedere belangrijke gemeente een spoorlijn heeft, behalve kanton Lennik. Een vergunningsaanvraag voor de exploitatie van een tramlijn volgde op 21 december 1885. Men koos voor het traject Brussel-Vlezenbeek-Lennik-Gooik-Herne-Edingen.
Pas op 21 mei 1887 werd het koninklijk besluit goedgekeurd en gesteund door alle bediende gemeenten, de provincieraden Brabant en Henegouwen en hun bestendige deputaties. De aanleg diende binnen het jaar verwezenlijkt te worden. In 1888 werd de lijn in twee etappes geopend. Op 1 februari 1888 werd het eerste gedeelte, de lijn tussen het Grondwetsplein te Anderlecht en Sint-Kwintens-Lennik in gebruik genomen.
Vanaf 22 september 1888 werd de verlenging tussen Sint-Kwintens-Lennik en Edingen geopend. Op 28 juni 1891 werd de noordelijke terminus van de lijn verlegd van het Grondwetplein naar het Rouppeplein, een verlenging van bijna een kilometer. In 1905 werd de stelplaats in Lennik vergroot en kreeg de lijn twee extra stoomlocomotieven, vijf reizigersrijtuigen, vijf goederenwagons en één gesloten wagon erbij. De stoomtrams legden tussen Brussel en Edingen een traject van 228.057 km per jaar af. 
In 1906 werden te Leerbeek twee vertakkingen geopend. Enerzijds naar Halle (Vlaams-Brabant) en anderzijds naar Ninove. Een traject van ruim 27 kilometer lang. In dit jaar werd te Leerbeek het stationsgebouw met bijhorende stelplaats opgetrokken. 
De eerste tramlijnen die verdwenen, waren de niet geëlektrificeerde lijn tussen Leerbeek-Edingen op 25 februari 1959 en vervolgens op 28 maart 1959 de lijn Leerbeek-Ninove. De spoorautodienst werd vervangen door autobussen. 
 
Omdat het pleintje aan de kruising van de Kasteelstraat en de Molenstraat in de nabije toekomst zal worden heringericht als rustplek met vergroening langs de VolleGaas-route, krijgen de borden alvast een tijdelijke plek aan de kant van de Molenstraat. Bij de herinrichting zullen ze een nieuwe en definitieve plaats krijgen. De borden zijn ook voorzien van een QR-code zodanig de wandelaars en/of fietsers deze kunnen inscannen om het volledige verhaal te beluisteren. 
 
 
Foto’s: ©Chris Noerens
Zie onder meer ook : 

Nieuws melden Adverteren op Persinfo?